Een leraar uit de academie van Roeselare deelt het repertoire dat zijn leerlingen spelen toch wel op een hele originele manier in:
- koffiekletsmuziek: muziekwerk dat de leerling zonder moeite, met de ogen dicht kan spelen;
- gebruikstukjes: muziekwerk dat de leerling uit het hoofd kan spelen en dat hij op elk moment zomaar uit zijn hoed kan toveren;
- doe-het-zelfmuziek: muziekwerk dat de leerling zelfstandig mag instuderen (en waarvan de leraar weet dat dat een haalbare kaart is);
- luistermuziek: muziekwerk dat de leerling zonder bladmuziek van bijv. youtube kan instuderen.
Achter deze vrolijke woorden schuilt een sterk concept dat leerlingen uitdaagt om op een veelzijdige manier een repertorium uit te bouwen.
Het zijn inderdaad vrolijke woorden, maar spelen die leerlingen ook af en toe iets waarbij ze hun leerkracht wél nodig hebben?