Tijdens de gitaarles vertel ik het verhaal van een Japans gitarist. Onder zijn pupiter had deze virtuoos een telraam laten monteren om zijn vakmanschap te vergroten.
Als hij geconfronteerd werd met een moeilijke passage in een partituur gebruikte hij dat telraam met tien bolletjes. Hij schoof één bolletje naar rechts als hij de moeilijke passage een eerste keer juist kon uitvoeren. Ging de tweede keer ook goed, een twee bolletje. Maar als er de derde keer een fout in sloop, schoof hij alle bolletjes weer naar links. En het spel begon van voor af aan.
Vakmanschap betekende: de tien bolletjes aan de rechterkant krijgen.
Trainen tot het helemaal af is.