Filosoof Dieter Lesage maakt in het tijdschrift Simulacrum bedenkingen bij vooropgestelde te behalen competenties in kunstonderwijs. Ik deel zijn bezorgdheid. Daarom blijven we vurig pleiten voor grofkorrelige competenties die richting geven, inspireren … maar ook voldoende ruimte geven aan het onverwachte. Lesage gaat nog een stap verder. Als provocatie kan het volgend fragment tellen:
Ongetwijfeld bestaan er ook onderwijsmanagers die niet vreemd opkijken wanneer een (kunst)docent aangeeft dat hij de studiefiches het liefst zou voorzien van de eenvoudige notitie: we zien wel. We zien wel wat we zullen zien. We zien wel wat we zullen doen. We zien wel waar we komen. We zien wel hoe we er komen. We zien wel. Dat lijkt ongehoord, maar is dat wel zo? Moeten we niet juist leren om het leren opnieuw als een avontuur te zien?
Dag Erik
kan ik het volledige artikel ergens lezen? Op de site van Simulacrum vind ik het niet terug.
Alvast bedankt!
Barbara
Uiteraard kunnen we de filosoof allemaal volgen, hoe dikwijls sluiten we een gesprek met ouders niet af met het zinnetje ‘we zien wel hoe het verder evolueert met jullie zoon of dochter…’. Maar daarom heb ik me nooit minder professioneel gevoeld. Ik wil die ouders ook niet om de oren slaan met een soort plastisch taalgebruik waarin ik mij verantwoord met grofkorrelige, richtinggevende en inspirerende competenties die uiteindelijk wel bereikt zouden kunnen worden. Ten eerste beschik ik niet over de taalvaardigheid daarvoor, en tweede denk ik dat veel ouders daar hun bedenkingen zouden bij hebben…Trouwens, kun je misschien eens een tweetal voorbeelden geven van zo’n soort competenties, Erik? Zonder in algemeenheden te vallen of open deuren in te trappen? Voorbeelden die ook voldoende ruimte geven aan het onverwachte?
Beste Dirk
Merci voor je interessante bijdrage. Taal is een manier om het onpakbare toch ergens vast te pakken. En onderwijs gebruikt taal om woorden te geven aan doelen. Wat je onder woorden kan brengen, maak je belangrijk. Willen we onderwijs zijn dan hoort dit erbij. We kunnen niet enerzijds de vruchten plukken van het statuut onderwijs en anderzijds de afspraken die daaraan verbonden zijn negeren.
Dat je nog niet de taalvaardigheid hebt om dat te verwoorden, is dus een uitdaging. Maar wel een interessante. Ik merk dat voor vele leraren DKO in Vlaanderen de woordenschat van artistieke competenties iets betekent. In die zin wil ik niet zozeer het moeten benadrukken maar vooral de kansen die er ontstaan.
Het is een voortdurende zoektocht om competenties open te formuleren én er daarnaast voor te zorgen dat ze richting geven.
De 20 artistieke competenties zijn, denk ik goede voorbeelden van die tussenpositie.
Feedback geven en ontvangen: Je kan daar je eigen weg in zoeken maar anderzijds is het ook duidelijk dat je leerlingen sterk moet maken om zichzelf en anderen feedback te leren geven.
Zich op persoonlijke wijze uitdrukken: Hier dringt zich bijvoorbeeld de vraag op: wat wil mijn leerling vertellen? Je gaat op zoek naar de eigenheid van de leerling en wil die ook dik in de verf zetten, laten doorklinken.
Je kan de 20 artistieke competenties als een geheel van 20 holle termen lezen. Of als een inspirerend palet van kansen, thema’s die je uitdagen om nieuwe zaken te ontdekken.