Een leraar DKO start steeds weer vanuit datgene wat iemand wil, kent en kan. Daarna wordt elke leerling geholpen om de eigen grenzen te verleggen en boven het huidige ontwikkelingsniveau uit te stijgen. Opdrachten zijn telkens net iets moeilijker. Noch te makkelijke oefeningen, noch te hoog gegrepen opdrachten hebben een leereffect. Dit proces begeleiden is de taak van de leraar.
Omdat mensen van elkaar verschillen (o.a. qua motivatie, leertempo en interesses) loopt een artistieke ontwikkeling via een individueel pad. Maatwerk zet de toon in artistiek onderwijs. Die ontwikkeling volgt daarbij een grillig en persoonlijk parcours. Het is daarom weinig zinvol om vooraf een scherp omschreven leerpad uit te tekenen.
Dit noemen we ontwikkelingsgericht werken. En deze aanpak past bij kunstonderwijs.
Ontwikkelingsgericht staat tegenover criteriumgericht werken. Bij dit laatste wordt vooraf een bepaald eindniveau bepaald. Wie het haalt, mag verder. Wie faalt, haakt af of stroomt door naar contexten die minder hoge eisen stellen.
(passage uit het raamleerplan Kunstig Competent)