Vuurwerk

Playing-MusicMakesthe-BrainGo-BOOM-

Muziek beluisteren activeert verscheidene delen van je hersenen. Muziek spelen is nog veel heftiger. Dan ontstaat er, dat laat hersenonderzoek zien, vuurwerk in je hersenen. Anita Collins beschrijft dit verbluffend spektakel in een onderzoek en benoemt de positieve effecten van musiceren op lange termijn.

Een ode aan de kracht van het musiceren. En een ode aan een DKO dat vuurwerk doet ontstaan, in en buiten de hersenen.

Bekijk hier de video.

Scaffolding

9999x0550

Er bestaat (naar mijn gevoel) nog te weinig interessant onderzoek over kunstonderwijs. Het werk van onderzoekster Elisa Kupers is in die zin een verademing. Kupers filmde anderhalf jaar lang acht muziekdocenten viool en hun 38 beginnende leerlingen. Ze observeerde vooral de interactie tussen leraar en leerling. Welke opdrachten kregen de leerling? En wat was dan de relatie met het competentieniveau van de leerling? Voorwaar een interessant thema vanuit onze competentiegerichte insteek.

Kupers onderzocht in hoeverre het onderwijsconcept scaffolding werd toegepast. Scaffolding betekent letterlijk steiger. Een leraar bouwt een steiger rondom een leerling zodat die met voldoende ondersteuning kan leren. En daarna breekt hij die steiger langzaam af zodat een leerling geleidelijk zelfstandiger kan worden. Enkele conclusies die Kupers trekt:

Scaffolding vereist dat de leraar heel goed kijkt welk niveau de leerling nu beheerst en daaropvolgend steeds een uitdaging biedt die past bij dat niveau.

Het belangrijkste in de motivatie van de kinderen blijkt de eigen inbreng te zijn: iets te zeggen hebben in of over de les. Als een leerling het gevoel van autonomie heeft, zal zij veel minder snel stoppen met de les dan wanneer dit niet zo is.

Docenten moeten het doel in hun hoofd houden en dit doel bereiken door het niveau van de opdrachten met kleine variaties steeds weer af te stemmen op wat de leerling al kan.

Aangezien het niveau van de leerling en dat van de instructie van de docent aan elkaar gekoppeld zijn, kan scaffolding niet van tevoren gepland worden: de docent past zijn instructie telkens aan aan wat de leerling op dat moment beheerst. Anders gezegd, scaffolding ontstaat in het hier en nu van de (muziek)les. Deze interacties tussen de leerling en de docent kunnen gezien worden als de ‘bouwstenen’ voor leren en les geven op de lange termijn.

De continue wederzijdse aanpassing tussen leerling en docent zorgt ervoor dat leerprocessen binnen de (muziek)les complex en vaak niet-lineair zijn.

Belangrijk is dat muziekdocenten een breed repertoire van opdrachten hebben en flexibel daarmee omgaan. Aan het begin spelen de kinderen vaak ritmes op losse snaren en dat kan snel saai worden. Dan helpt het soms om er een ander liedje bij te pakken, of in te gaan op de creativiteit van de leerling.

Ik heb niets meer te leren!

Growth-v-Fixed

Ik hou wel van een pittige discussie als ik ergens een vorming geef. Dat is een  teken van betrokkenheid. En af en toe kom je nog eens een collega tegen die op voorhand beslist heeft om ertegen te zijn. Wat je ook vertelt. Het is dan even afwachten welke van de vier cliché’s er het eerst uitkomt:

  1. Ik doe dat al.
  2. Ik ben daar niet voor opgeleid.
  3. Moeten ze dan niets meer kunnen?
  4. Zijn die kleurtjes geen verkleutering van ons DKO?

 Ik doe dat al allemaal en heb niets van u te leren.

Dat was resolute interventie van een lerares DKO die kon tellen. Ik denk dat ze zelf schrok van haar scherpe uitspraak.

Oprecht wenste ik haar proficiat. Sterk dat je de verschillende rollen en hun didactiek in de vingers hebt. En zo je leerlingen een aanbod op maat kan doen.

Anderzijds wees ik haar er ook op dat ze zich weinig onderzoekend opstelde. Vaste mindset noemt men dat. Je hersenen in beton zetten. Geen beweging meer mogelijk.

Van leerlingen verwachten we dat ze een groeimindset hebben. Dat ze kiezen voor beweging in hun leren. Leraren kunnen hier heel simpel aan werken: door er zelf model voor te staan.

Vaste of groeimindset is voor jongeren een keuze. Maar niet voor leraren.

Wilskracht

412661483_640

Jongeren worden door de talentenjachten zoals the voice van Vlaanderen op het verkeerde been gezet. Ze krijgen het idee dat je opeens ergens goed in kunt zijn. Alsof talent zomaar komt aanwaaien. Ze zien echter niet dat daar duizenden uren oefening aan vooraf gaan. Dat blijft buiten beeld. Want dat is geen interessante televisie. Of geen hip thema dat je deelt op facebook: vandaag ben ik niet gaan shoppen maar heb ik de hele namiddag viool gespeeld.

Tijdens vormingsmomenten op academies is dit dikwijls een thema.  Het ligt leraren erg op de maag. Aan de ene kant hebben we wel begrip voor jongeren van nu omdat ze overrompeld worden door zovele prikkels. En anderzijds weten we zelf, proefondervindelijk, dat de realiteit weerbarstig is: enkel wie voldoende lang en gericht traint wordt een meester.

En dat laatste vraagt wilskracht. Een woord dat lang uit ons vocabularium verdwenen is.

Op de universiteit leerde ik dat wilskracht misschien wel een belangrijkere slaagfactor is dat intelligentie. Een beroemd en klassiek experiment uit 1972 met marshmallows toonde dit aan. Jonge kinderen werden aan een tafel gezet met één marshmallow. Ze mochten het snoepje opeten of het een kwartier laten liggen. Als beloning kregen de volharders dan een tweede marshmallow. Dat levert onvergetelijke beelden op. Kijk bijvoorbeeld naar deze moderne versie van het experiment. Ongeveer een derde van de kinderen slaagde erin om een kwartier te wachten.

Maar de grootste verrassing kwam toen bijna twintig jaar later de kinderen uit het oorspronkelijke experiment werden nagetrokken. De kinderen die het indertijd een kwartier hadden volgehouden bleken vrijwel allemaal succesvoller op school en in hun werk dan de anderen.

In recent onderzoek ontdekte psycholoog Roy Baumeister dat wilskracht werkt als een spier. Wilskracht wordt sterker als je het oefent. Baumeister stelt voor om routines weer belangrijker te maken in ons leven. En daar kunnen we iets mee in het DKO. Een competentie voor het leven.

Heb jij dat ook?!

VP-LR-RGB-Heb-jij-dat-ook.jpg

We kunnen gevoelens soms moeilijk onder woorden brengen. Onze emotionele woordenschat is zo beperkt.

In Heb jij dat ook?! beschrijft Mario Giordano 1000 gevoelens die we allemaal kennen. Een heerlijke trip van grote en kleine herkenningspunten…

  • De RADELOOSHEID voor je iets weet te schrijven in het gastenboek.
  • De zich OPSTAPELENDE WOEDE tijdens het ontwarren van een kettinkje dat in de knoop zit.
  • Het KLAAR-VOOR-ACTIEgevoel als je bij de kapper naar buiten loopt.
  • Het ZENUWACHTIGE GEVOEL als iemand de kaartjes komt controleren, zelfs als je weet dat het jouwe gewoon geldig is.

Een boekje om gevoelens te zoeken die een invulling kunnen geven aan teksten, muziek, beelden en bewegingen. Want een pakkende uitvoering gaat vaak gepaard met sterke emoties.

Ook ZIN om dit boekje zo snel mogelijk in je handen te hebben? Hier een voorproefje.

Toonmomenten in beweging

foto Fred Ernst

En welke effecten heeft het project artistieke competenties? Bijvoorbeeld op de toonmomenten?

Directeurs en leraren vertellen dat halfjaarlijkse toonmomenten er anders uitzien:

Er is meer aandacht voor performen: leerlingen komen niet zomaar hun werk spelen. Ze zijn ook bezig met het publiek raken: je richten naar een publiek, opkomen en groeten.

Er worden meer eigen composities gespeeld. We zien dan een grote betrokkenheid van de leerling. Leraren begrijpen dat zelf maken een fundamentele pijler van een kunstopleiding kan zijn. Daarbij vragen ze wel ondersteuning: leer ons de didactiek van het maken. 

Op kleine concerten wordt work in progress getoond. Het onaffe mag getoond worden om zo stappen te zetten naar een groter podium en een meer afgewerkte uitvoering. Tijd geven om te laten groeien. Heel natuurlijk en juist.

Een laatste tendens: jury’s nemen de tijd om met zorg feedback te formuleren en die na een toonmoment mondeling te delen met vooral hogere graden en volwassen leerlingen. De feedback is ook gerichter. De rollen zijn daarbij het referentiekader.

Intentiegesprek

Tiener.jpg

De start van semester twee: een moment om vooruit te blikken. En om energie te tanken.

Samen op weg gaan met een leerling begint bij afstemmen op elkaars verwachtingen.

Een leerling komt met bepaalde verwachtingen of ambities naar de academie. Dààr ontmoet hij jou: een leraar met eigen voorkeuren, sterktes en kwaliteiten. En die leraar moet ook rekening houden met een aantal leerplanverplichtingen.

In een intentiegesprek neem je de tijd om deze drie perspectieven in te nemen.

  • Wat wil de leerling? Waar liggen zijn dromen? Waar krijgt zij energie van?
  • Wat vind ik – als leraar – belangrijk? Waar is volgens mij de leerling aan toe?
  • Wat wordt er van ons verwacht? Wat moet voor de overheid en de academie?

Het samenspel van deze elementen levert een gedragen palet aan doelen, competenties en leeractiviteiten op. En energie om er werk van te maken.

Goed begonnen is half gewonnen.

Uitstap als opstap

Het is niet niks om je veilige werkwijze los te laten en de wereld van andere rollen te verkennen. Je praktijk omgooien is een werkwijze voor de avonturiers onder ons.

Maar misschien ben je eerder iemand die voorzichtig stap voor stap wil evolueren? Dan is het concept UITSTAPPEN iets voor jou.

Je stapt uit je patroon en je maakt korte UITSTAPPEN naar andere rollen.

Is dit je patroon? Veel inzetten op vakmanschap en op het einde de performer aanspreken?

Weg vakmanschap - performer

Dan is dit een mogelijke UITSTAP: gedurende enkele weken het accent verleggen naar experimenteren en creëren vanuit een opdracht. De maand van de kunstenaar.

scenariovakmankunstenaar

Om daarna terug te vallen op vertrouwde patronen.

Blijven gaan

reportage-halfweg.png

Michael Fullan is een Canadees socioloog en toonaangevend auteur over onderwijsinnovatie. Zijn uitgangspunt: vernieuwen is op avontuur gaan.

De route en de bestemming worden ontdekt tijdens de reis, zeker wanneer je nieuwe horizonten wil verkennen.

Je belangrijkste bagage is de creativiteit om onderweg nieuwe routes en nieuwe bestemmingen te vinden.

Onzekerheid, spanning, moeilijkheden en angst voor het onbekende zijn inherent aan dit avontuur.

In het project zie ik vaak dezelfde patronen: leraren zijn onder de indruk bij de eerste kennismaking met de materialen artistieke competenties. Maar daarna wordt het moeilijker. Het project roept dan vele vragen op. Vragen waarop antwoorden niet altijd direct klaar liggen. De concepten artistieke competenties zijn immers bewust open gehouden. Er is ook angst om het oude los te laten. Begrijpelijk.

Als je daar doorheen bent, volgt het succes. Men noemt dat de Kanter’s Law. Onderzoeker Rosabeth Kanter stelde vast dat veranderingstrajecten in het midden vaak een dip kennen.

Het hoort erbij. Bijven gaan.

Toeval

logo.gif

Een instrumentleraar vertelt:

Er stonden in mijn klaslokaal opeens vijf reuzegrote spiegels voor repetities van een dansvoorstelling. We vonden die spiegels wel iets. Hier lagen kansen voor ons volgend klasconcert. Samen met de leerlingen ben ik met de spiegels gaan experimenteren: in de ruimte zetten, verplaatsen, omdraaien, neerleggen…

We ontdekten vele interessante kansen:

  • toeschouwers konden de speler vanuit verschillende perspectieven zien;
  • vanop bepaalde plekken in het publiek was een speler enkel door een spiegel zichtbaar;
  • we onderzochten ook of het werkte om de speler achter de spiegels te zetten en de spiegels naar het publiek te richten. Zo keek het publiek naar de reacties van zichzelf. Toeschouwers werden mede-uitvoerders.

Vanuit dit toeval ontstond de voorstelling spiegelbeeld.

Serendipiteit heet dat: de kunst van een ongezochte vondst. Ontdekkingen doen door benieuwd en open het onverwachte te laten binnenkomen. Vele ontdekkingen zijn bij toeval gedaan: Amerika, röntgenstraling, champagne, Post-its en vele doorbraken van Nobelprijswinnaars. De schilder Kandinsky ontdekte de schoonheid van abstracte schilderkunst toen hij gegrepen werd door een raadselachtig, prachtig doek in zijn atelier: een doek van zijn hand dat op zijn zijkant tegen de muur stond.