Jaarplannen schetsen

Ardèche schets23.jpg

Op een tentoonstelling over de architect Le Corbusier zag ik studenten schetsen maken. Ik moet toegeven dat ik met lichte jaloezie naar  hun bekwaamheden keek. Wat zou ik dit ook graag kunnen. In enkele lijnen worden ruwe contouren op papier gezet. Gedachten worden al tekenend geordend. Onaf maar daarom juist zo interessant: de verbeelding krijgt nog speelruimte.

Jaarplannen in kunstonderwijs mogen ook schetsen zijn. Je tekent in ruwe krijtlijnen het jaar uit. Intenties die je wil waarmaken. Voldoende als houvast. Maar ook open om ruimte te creëren voor wat er elke les gebeurt: het hier en nu, toeval, de zoektocht naar een volgende stap…

Zonder (jaar)plan zijn we geen onderwijs. Zonder (speel)ruimte geen kunstonderwijs.

Tijd (nodig) voor verandering

metalen-mecanisme-klokken-met-raderwerk-d-164-cm-1000-10-10-130349_8.jpg

 

Een musicus, danser, woordkunstenaar of schilder word je niet op één dag. Ook je visie op kunstonderwijs veranderen vraagt tijd. Geleidelijk stuur je je lespraktijk bij. Eerst stel je je huidige lespraktijk in vraag. Daarna? Het nieuwe laten binnenkomen, experimenteren, aanpassen en opnieuw proberen.

Ik stel vast dan er verschillende vormingsmomenten nodig zijn voor leraren in de diepte doordrongen geraken van de artistieke rollen en de voedende kijk op evalueren. En daartussen is er best voldoende ruimte om dingen uit te testen in de eigen praktijk. En dat gaat soms ook gepaard chaos (in je hoofd).

Een lerares vertelt in een mail hoe ze dat proces ervaren heeft:

Hoe langer ik aan dit project meewerk, hoe fantastischer ik het vind. Ons deeltijds kunstonderwijs had dringend nood aan een nieuwe en stimulerende kijk.

Een veilige omgeving om te kunnen experimenteren en zoeken was noodzakelijk. De directeur gaf ons vertrouwen. Dat maakte het verschil.

Het eerste jaar was het zwoegen en vooral heel veel in het duister tasten. Je wist niet goed waar naartoe …

Nu, vier jaren later lijkt alles zo vanzelfsprekend. Wat zijn wij op korte tijd geëvolueerd, ongelofelijk!

Herhalen

0186-repetition-4.jpg

Het hoeft niet altijd iets nieuws te zijn. Laat leerlingen ook eens een werk/ tekst verschillende keren in hun DKO-loopbaan opnieuw instuderen. Pieter Wispelwey deed het met de cellosuites van Bach. Dit biedt interessante kansen:

  • in M2 is kunnen spelen al een hele uitdaging;
  • bij de herneming in H1 wordt een ander register aangesproken: bijvoorbeeld meer stijlgebonden spelen;
  • en in H3 verwacht je dat het werk een persoonlijke touch krijgt.

Nieuw instrument

uitdagingSinds vorig jaar ben ik gestart met een nieuw instrument. Ik bespaar u de details: welk instrument, waar en bij wie. Dat het fijn is, wil ik wel graag meegeven. En dat mijn leraren dat geweldig doen ook.

Een echte aanrader. Al is het maar om opnieuw te voelen wat leerlingen elke week voelen. Heb ik genoeg gestudeerd? Zal het ook lukken in de les? En waarom ging het thuis wel en nu in de les niet? En zal ik zenuwachtig zijn voor het examen?

Maar vooral het gevoel van niet kunnen heeft me bezig gehouden. Elke week een nieuwe uitdaging, een nieuwe drempel waar je over moet. In zo’n modus zitten onze leerlingen elke dag. Op school én op de academie. Altijd weer vallen en opstaan. Het doet me milder kijken.

Vele collega’s kunstonderwijs leggen een gelijkaardig artistieke parcours af: leraren woord of beeld die muziek studeren en omgekeerd. En leraren dans die in schilderkunst een nieuwe passie vinden.

Het maakt je eigen onderwijspraktijk rijker. De leraar die model staat voor een brede artistieke vorming.

Gratis kunstonderwijs voor alle leraren DKO!

Kwaliteitscultuur

KDO.jpeg

Directeurs, leraren en inspecteurs vinden kwaliteitsbewaking belangrijk. Dat is terecht. De praktijk van externe kwaliteitsbewaking schuiven sommigen naar voor als een vorm waar andere onderwijsvormen jaloers op zijn. Inderdaad waardevol.

De huidige praktijk met externe juryleden heeft echter ook zijn tekortkomingen: juryleden kijken vanuit een eigen, niet geëxpliciteerd referentiekader. Vaak zonder de context van de leerling te kennen. En ze hebben ook geen opleiding gehad als feedbackgever. Dat maakt dat het concept sterk persoonsafhankelijk en niet altijd voedend is. Soms heb je iets aan een extern jurylid, maar soms ook niet. En dat is toch wel problematisch: kwaliteit hangt dan af van het toeval.

Directeurs geven aan dat ze altijd weer op zoek zijn naar juryleden die echt het verschil maken. Maar ze geven ook toe dat dat niet altijd lukt.

Pilootacademies onderzoeken andere vormen om aan kwaliteit te werken. Kwaliteitsbewaking is voor hen een te passief en statisch concept. De woorden kwaliteitscultuur en kwaliteitsbevordering geven beter aan waar het om draait: actief, gericht en systematisch kwaliteit nastreven. Enkele voorbeelden:

  • bewust kiezen voor (een kleiner team) jury’s die het verschil maken;
  • trainen van juryleden en collega’s in feedback geven;
  • leraren uitgedagen om ook elkaar feedback te geven;
  • opstarten van een toetsingscommissie: een werkgroep die de evaluatiepraktijk van de eigen academie systematisch analyseert en bijstuurt.

Kwaliteit voorop in het DKO.

Een kleine rol voor de rollen

cropped-cropped-cropped-rollen-5x.jpg

Eigenlijk vormen de rollen helemaal niet de kern van het project artistieke competenties. Ze zijn niet meer en niet minder dan een aansprekend en hanteerbaar didactisch instrument om hogere doelen na te streven. Voorbeelden?

  1. BREDE EN VERDIEPENDE ARTISTIEKE VORMINGLeraren zijn er zich meer en meer van bewust dat de zes artistieke domeinen een rijke kijkwijzer zijn die hun onderwijs nieuwe inspiratie en geeft. Overzichtelijk en helder.
  2. COMPETENT: Leerlingen competent maken is iets anders dan leerlingen klaarstomen voor een examen. Leraren die inzetten op competenties willen leerlingen zelfstandig maken zodat ze zich nu en ook later artistiek kunnen uiten.
  3. DIALOOG: In dialoog ontdekken lerarenteams nieuwe paden. En  onderzoeken ze waar het hen om te doen is. Directeurs zijn in de wolken: het concept wakkert het inhoudelijke gesprek in hun academie aan. En dat is van onschatbare waarde.
  4. WOORDENSCHAT: Het project ontwikkelt een verfrissende gemeenschappelijke woordenschat. En dat is niet onbelangrijk. Want wie er woorden aan kan geven, maakt dingen belangrijk. En dat geeft richting aan de lespraktijk.

Ruimte voor experiment

Ben_Shewry_ATTICA_banner

Chef’s Table is een prachtige reeks op Netflix. Zes uitmuntende koks worden in hun biotoop geportretteerd. De verhalen zijn uniek en inspirerend. De manier waarop deze koks creatief omgaan met alles wat er rondom hen groeit. Hoe ze combineren. Hun gedrevenheid. Hun gave om grenzen te verleggen. En de manier waarop ze altijd weer ruimte geven aan experiment. Koken is hier kunst.

Neem nu Ben Shewry, kok van restaurant Attica in Melbourne. Bloggers beweren dat dit het beste restaurant van het zuidelijk halfrond is. Hij was pas nog op uitwisseling in De Wulf in Dranouter. Alleen het concept van die kruisbestuiving al: bekende koks gaan in een ander toprestaurant aan de slag. Ze kopiëren daar niet hun eigen gerechten maar leren de  ingrediënten van de streek kennen en doen daar hun eigen ding mee. Een avontuur voor kok Shewry én alle medewerkers van De Wulf.

In zijn eigen restaurant maakt Shewry ook tijd voor experiment. Elke dinsdag probeert hij met zijn team nieuwe dingen uit. ’s Avonds kan je – tegen een lager tarief – daarvan komen genieten. Soms is het heerlijk. Maar je weet ook dat het op een ander moment echt niet goed kan zitten. Het hoort erbij.

De academie als labo. Ongewone artistieke projecten die toeschouwers uit hun confortzone halen. Cursussen die leerlingen inwijden in de wereld van de experimentele muziek.  Of leraren die binnen het pilootproject op zoek gaan naar nieuwe didactische kansen. Collega’s die een maand vrij maken om  maakprocessen met hun leerlingen aan te gaan.

We kunnen al deze (onder)zoekers niet genoeg koesteren. Zij maken de toekomst. Zij tonen wat kunstonderwijs alttijd zal moeten blijven: een vakschool én een vrijplaats voor experiment.

Didactisch meesterschap

sven_piano-1-van-1-1.jpg

Het moest er eens van komen. Een leraar die opstaat tijdens een vorming, achter de piano gaat zitten en de groep mee op sleeptouw neemt: zo leer ik de syncope aan. Een jazzy en aanstekelijke groove en daarop samen klappen. Voor- en nadoen. Zonder dat we het goed en wel beseffen zijn we syncopes aan het uitvoeren. Op een minuut tijd hebben we een patroon van 8 maten  ingestudeerd. En dan volgt de uitnodiging om met dit nieuwe ritme te spelen. Het bekende en de improvisaties wisselen elkaar af: patroon, improviseren, patroon, improviseren enz…

De piano stopt geen enkele keer. De instructie wordt bondig en efficiënt tijdens het spelen gegeven. Vanuit klank, speels, natuurlijk én met een duidelijk doel. Didactisch meesterschap. Kunstonderwijs op zijn best.