Vier op een rij

4opeenrij.jpg

Een leraar woord van de academie van Izegem vertelde dat hij leerlingen vier keer onmiddellijk na elkaar liet optreden. Het opzet was eenvoudig: groepen toeschouwers wandelden van de ene plek naar de andere en kregen telkens een klein concertje aangeboden. De leerlingen speelden vier keer hetzelfde programma voor een klein maar fijn publiek.

De leraar stelde vast dat leerlingen enorm groeiden tijdens dit traject. Bij het eerste optreden zag hij nog aarzeling en zenuwachtigheid. De laatste keer was anders:

  • meer automatismen;
  • grotere zelfzekerheid;
  • meer contact met het publiek;
  • én groeiend spelplezier.

Vier keer winst op een rij.

Logisch toch? Voor vakmanschap verdragen we dat een leerling een techniek pas na enkele mislukte pogingen in de vingers heeft. Maar van de performer verwachten we dat het er van de eerste keer staat.

Harde en zachte competenties

screensnapshot-11-05-2016-10-29-15.jpg

Vakmanschap bestaat uit harde competenties. Deze competenties vereisen een hoge mate van precisie. Het zijn bekwaamheden die iedere keer zo correct en identiek mogelijk moeten uitgevoerd worden. Er is meestal maar één weg naar het ideale resultaat. Harde competenties moeten lopen als een Zwitsers horloge: betrouwbaar, accuraat, voorspelbaar en automatisch zonder de minste hapering.

De andere rollen vragen eerder zachte competenties. Hier is eerder flexibiliteit nodig. Zachte competenties ontwikkel je door spel. Je verkent je grenzen in veranderlijke situaties door steeds weer nieuwe en lastige hindernissen te leren overwinnen. Een leraar maakt zich dan ook niet druk om foutjes. Het belangrijkste is dat leerlingen durven uitproberen en leren omgaan met andere contexten.

De twee goed onderscheiden, is de boodschap. Harde en zachte competenties vragen elk een eigen aanpak.

Speelplezier

finnissy_english_15

We denken dat we steeds moeilijkere stukken moeten aanbieden. Dat klopt. Maar ook slechts gedeeltelijk.

Het is natuurlijk goed om grenzen te verleggen. Maar vaak heeft dat als ongewild effect dat er vooral gewroet i.p.v. gespeeld wordt.

Sommige leraren geven hun leerlingen daarom ook stukken onder hun niveau. Er ontstaan dan mogelijkheden om op een hoger niveau te musiceren: met aandacht voor muzikaliteit, inleving, beleving, afwerking, schoonheid, eigen invulling… En er ontstaat speelplezier! Musiceren onder je niveau is musiceren op niveau.