Tempo drop

Enkele jaren geleden hoorde ik een onthutsend verhaal over een leraar groepsmusiceren. Bij de start van het schooljaar deelde hij het examenstuk uit. Vanaf les twee speelde de groep in een zeer traag tempo dat werk door. De volgende maanden werd de metronoom elke les één streepje sneller gezet. Om tegen het examen te eindigen in het juiste tempo. 

Gelukkig bestaan dit soort praktijken niet meer. Wat me in dit verhaal intrigeert, is het concept tempo drop. Leerlingen spelen gedurende een lange tijd in zo’n traag tempo dat ze niet aanvoelen hoe de grote melodische en harmonische lijnen evolueren. En wat het karakter van het werk is. 

De alternatieven zijn niet zo moeilijk.

Laat leerlingen ook minder complexe werken spelen. Technische moeilijkheden liggen dan minder in de weg om tot de kern van musiceren te komen. En er wordt een uitgebreid repertoire opgebouwd. 

Een andere werkwijze is misschien nog interessanter. Been een werk uit: laat doorgangsnoten, versieringen, tussenakkoorden weg zodat enkel de kern overblijft. Leerlingen voelen dan sneller het metrum, het tempo en de feeling van een werk aan. Daarna kan er bijgebouwd worden. 

Ik studeer

1280x640libeer.jpg

Het verschil maken? In Knack vertelt pianist en presentator Julien Libeer hoe hij daaraan werkt. Zijn recept is eenvoudig.

Mijn dagelijkse realiteit, om eerlijk te zijn, is gesukkel. Het is nooit goed genoeg. Speel maar eens een Beethovensonate. Wat betekent dat? Hoe maak je het verschil? Er is altijd die horizon die zich verlegt. Mentaal gesproken is dit vak een brainfuck. En de enige remedie tegen compleet zot worden, is discipline. Maandag: ik studeer. Dinsdag: ik studeer. Woensdag: ik studeer. Zaterdag, zondag: ik studeer. Ik kan geen week zonder piano. Dan word ik echt zot. 

Harde en zachte competenties

screensnapshot-11-05-2016-10-29-15.jpg

Vakmanschap bestaat uit harde competenties. Deze competenties vereisen een hoge mate van precisie. Het zijn bekwaamheden die iedere keer zo correct en identiek mogelijk moeten uitgevoerd worden. Er is meestal maar één weg naar het ideale resultaat. Harde competenties moeten lopen als een Zwitsers horloge: betrouwbaar, accuraat, voorspelbaar en automatisch zonder de minste hapering.

De andere rollen vragen eerder zachte competenties. Hier is eerder flexibiliteit nodig. Zachte competenties ontwikkel je door spel. Je verkent je grenzen in veranderlijke situaties door steeds weer nieuwe en lastige hindernissen te leren overwinnen. Een leraar maakt zich dan ook niet druk om foutjes. Het belangrijkste is dat leerlingen durven uitproberen en leren omgaan met andere contexten.

De twee goed onderscheiden, is de boodschap. Harde en zachte competenties vragen elk een eigen aanpak.